“Rouw is het omgaan met een totaal van gevoelens, gedachten, lichamelijke gewaarwordingen en gedrag dat kan ontstaan wanneer, vrijwillig of gedwongen, afscheid genomen wordt van iets waarmee, of iemand met wie een betekenisvolle relatie werd onderhouden.” (Professioneel begeleiden bij verlies, Jakob van Wielink, Leo Wilhelm en Denise van Geelen-Merks, 2017, §1.2.1).
Rouw wordt ook de achterkant van liefde genoemd. Als je in staat bent lief te hebben, ben je zogezegd ook in staat te rouwen. Rouw verwerken is ook niet loslaten, maar is het anders leren vasthouden. De herinneringen neem je met je mee in vele vormen; in je hart, je verhalen en misschien wel in geuren, een sieraad of recepten. Het is een werkwoord; werk dat je niet alleen, maar wel zelf moet doen. Werk ook, dat tijd nodig heeft. Tijd om het verlies te erkennen en te aanvaarden. En ook het accepteren dat je wereld is veranderd. Gevoelens die gepaard gaan met de bijbehorende pijn, laten zich in vele vormen zien. Alle gevoelens mogen er zijn.
Uiteindelijk gaat rouwen over het aanpassen aan het verlies in je leven, aan een leven met het gemis én met de herinneringen.